CRITICUS:  Er is een wetsvoorstel van onze eigen ministers over zelfbeschikking tot  beëindiging van ‘voltooid’ leven. Die wet gaat uit van het principe van persoonlijke autonomie; iedere mens is heer en meester van zijn eigen leven EN eigen dood. Deze wet wordt natuurlijk omgeven met voorzichtige  voorwaarden, zoals hoge leeftijd, een stervenshulpverlener moet eerst gesprekken voeren, een onafhankelijke deskundige  moet elk geval beoordelen, enz. Dit zal een welkom antwoord zijn voor mensen die het leven moe zijn vanwege stress of gebroken relaties of onvermogen  om nog voluit mee te draaien in de samenleving of familie enzovoort. Wat is dan nog de zin van het leven? Waarom nog verder leven? ‘Mijn leven is voltooid. Ik stap er uit’.

 

      Zijn wij echt heer en meester van leven en dood? We hebben het leven als een kostbare gave, ja,opgave, gekregen van het prille begin tot het einde, en we dragen daar verantwoordelijkheid voor.

      Als deze wet er door komt staat ze meteen op een hellend vlak. Strikte voorwaarden worden al gauw lakser en lakser. Niet alleen ouderen maar mensen van alle leeftijden gaan er om vragen als ze het leven moe zijn om een van de vele redenen die men kan ervaren. De wet wordt voor velen een aantrekkelijk aanbod, en aanbod creëert vraag. Het wordt steeds gewoner en banaler, zoals al eens te zien was op TV:  Je loopt de hoek van de straat om, je koopt je poedertje, en wanneer je ervoor klaar bent, meng je het zelf en drink het op...en stap uit het leven... We kunnen zo een vloed van zelfdoding verwachten. En onze geweldige Europese cultuur kan een ‘cultuur van de dood’ worden, als we zo doorgaan.

      Ik bagatelliseer het lijden niet dat velen te dragen hebben; ook psychisch lijden zoals  angst, eenzaamheid, gevoel van zinloosheid, gebroken familierelaties. Jammer genoeg vinden dan velen zelfdoding  de beste oplossing. Ik heb geluisterd naar mensen die vonden dat het afscheid voorafgaand aan euthanasie of zelfdoding heel troostrijk kan zijn voor de nabestaanden. Het was voor hen een mooie herinnering. Gelukkig zijn er ook andere geluiden.

      De vraag over beëindiging van ‘voltooid leven’ is een levensvraag, en die moeten we niet uit de weg gaan. Ons geloof is gelukkig voor velen een geweldige steun. In de Bijbel vinden we aanknopingspunten die kunnen helpen. Neem bijvoorbeeld psalm 31 toegeschreven aan koning David. Die voelde zich ellendig. “Heer, ik zit in nood; mijn keel, mijn lijf, mijn ogen, zij moeten in droefheid verzwakken; van zuchten krimpen mijn jaren, en heel mijn gestel droogt uit. Ik ben vergeten, als een dode, weg uit het hart, als een kruik die in scherven ligt.” Hij vraagt niet om er een einde aan te maken, maar geeft zich over in

Gods hand. Die overgave aan God, en niet zelf heer en meester van het leven te zijn, dat moeten we allemaal leren. En aan God vragen. Zo kunnen we een schitterend en onvergankelijk leven verkrijgen.

      De kunst om zich voor te bereiden op de dood kan heel moeilijk zijn. Het vraagt veel van de persoon die wil sterven, EN OOK VAN DE OMSTANDERS. Sommigen hebben pijnlijke relaties met echtgenoten of familie, en willen er voorgoed vanaf zijn. Van de andere kant hebben sommige ouderen te kennen gegeven dat ze bang zijn dat ze er zo meteen niet meer mogen zijn; dat de familie of de maatschappij druk gaat uitoefenen om het leven vaarwel te zeggen. Of de persoon het zelf wil, of door anderen aangezet wordt, wij moeten in alle omstandigheden bereid zijn om elkaar bij te staan, en niet alleen te laten strijden. Als mensen echt naar hen luisteren en voor hen open staan, kan dat een geweldige steun in de rug zijn.

      Om niet zelf tot levensbeëindiging over te gaan is ook de steun van de samenleving nodig: van de wetgevers, en natuurlijk van de media. Afzijdig blijven is voor christenen geen optie. Aandacht en steun van de kerk is heel belangrijk. Ik haal hier de woorden aan van Kardinaal Wim Eijk. * “Bij veel mensen zal aandacht werken. Maar je houdt een groep mensen over die toch per se dood willen. Als katholieken kunnen we hulp bij levensbeëindiging niet goedkeuren. Daar moeten we duidelijk in zijn. Dat standpunt kan bij pastorale begeleiding leiden tot een breuk, waarna iemand geen contact meer wil met de kerk. Dat zij zo.

     “ Bij het toedienen van de laatste sacramenten legt de mens zichzelf in Gods handen, je geeft je over aan zijn liefdevolle zorg. Dat staat haaks op actieve levensbeëindiging. Dan is die overgave er juist niet, dan neemt de mens het leven in eigen hand...”

      “Het verlangen om te sterven kan heel legitiem zijn. Heer, laat mij sterven. Een pastor en een gelovige kunnen daar samen om bidden. Je mag hopen dat dat gebed wordt verhoord, al kan dat langer duren dan gewenst. Maar God beproeft je nooit boven je kracht. En hij geeft ook kracht en genade om vol te houden en te volbrengen”.

(* TROUW, 5 februari 2018.)