CRITICUS:  Waarom zouden we in deze tijd nog  ‘evangeliseren’? Waarom nog proberen ‘heidenen’  te  bekeren? Denken wij soms dat wij de waarheid in pacht hebben? Denken wij dat ze allemaal naar de hel gaan zonder ons doopsel?  ‘Evangeliseren ‘ en ‘missie’ of ‘zending’ moet dus betekenen:  sociaal of economisch ontwikkelingswerk, en niet  ‘zieltjes winnen’.

 

      Toen ik nog jong was voelde ik me aangetrokken om missionaris te worden. Waarom? Om de heidenen  te bekeren en te dopen en zo te voorkomen dat ze allemaal in de hel zouden vallen..Maar dat soort van ideeën  is al lang  aan het verdwijnen. We weten nu dat de Heilige Geest altijd al aan het werk geweest is in andere culturen, en dat daar dus veel moois en goeds te vinden is. Dat heb ik zelf ondervonden bij de ‘koppensnellers’ van  Borneo. Bij voorbeeld:  hun gastvrijheid, hun hartelijkheid, hun ceremonieën en aanroepingen, hun gemeenschapsgevoel enzovoort.  Waarom laten we hen niet in hun oude geloof met zoveel goeds?

      De voornaamste reden om het evangelie te verkondigen is omdat Christus zelf dit wil. “Gaat,” zegt Hij in Matteüs 28,19, “en maakt alle volkeren tot leerling; doopt  hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest, en leert hun alles onderhouden wat Ik jullie ,geboden heb. Weet wel, Ik ben met jullie,  alle dagen, tot aan de voleinding der wereld.” Jezus gaf zo zijn prachtig verlossingswerk over aan de apostelen, ja, aan de kerk om met dat werk door te gaan tot aan de uiterste hoeken van de wereld. Geen wonder dat de heilige Paulus uitroept: “Wee mij als ik ophoud het goede nieuws te verkondigen”. Ook het 2e Vaticaanse Concilie legde veel nadruk op het werk van de geloofsverkondiging: het meest nodige en urgentste werk van de kerk; vooral van de bisschoppen. Daarom hebben de laatste drie pausen allen beweerd dat de  kerk ophoudt de kerk van Christus te zijn als zij ophoudt zijn blijde boodschap te verkondigen.

      Een van de redenen om het geloof te brengen naar hen die Christus niet kennen is dat het goede in hun geloof  zo verstrengeld is met het minder goede. Bijv. Gebeden en dierenoffers worden gericht aan goede zowel als kwade geesten. Men wil ze allen te vriend houden om zo rampen te voorkomen. De mensen van het oude geloof leven veelal in vrees: vrees voor boze geesten, voor hekserij, voor slechte dromen, voor kwade voortekens zoals het geluid van sommige vogels..Mijn eigen missie-ervaring was dat vrees hun leven doordrenkt.

      Wat was het antwoord daarop in mijn missie-ervaring?  Inculturatie. Alleen verwerpen wat totaal niet te verenigen was met  Christelijke moraal en geloof, of met de menselijke natuur. We nemen aan wat daarmee  wel verenigbaar is. En we passen aan en ‘verchristelijken’ de rest, door er een diepere christelijke zin aan te geven.

Het oude geloof kan zijn als een kleurige lampion. Zonder licht binnen in de lampion zie je weinig van de kleuren. Het christendom is het licht dat hun geloof en cultuur meer kleur geeft en doet uitstralen.

      Evangeliseren betekent niet “zieltjes” winnen, maar op vrijwillige basis en zonder druk mensen winnen; niet alleen de ziel, maar de hele mens in zijn totale aardse en geestelijke bestaan verheffen. Dat sluit in ontwikkeling op allerlei gebied, waar dat ook nodig mag zijn. De missie kan terug zien op een geweldige staat van dienst aan de mensheid op het gebied van onderwijs, medische hulp, landbouw enzovoort. Het kan indien nodig, allemaal bij onze christelijke zending of missie horen. Maar de kerk zendt missionarissen uit op de eerste plaats om de gezindheid van Jezus Christus te brengen, het evangelie, dat betekent  ‘blijde boodschap’. Welke boodschap? In het kort: het plan van God de Vader om alle  mensen, zwart of wit, hoog of laag, bijeen te brengen als zijn eigen familie, als zijn geliefde kinderen, en dus als broers en zusters van elkaar. Dit geweldige plan vervult hij door zijn Zoon Jezus Christus;  door zijn leven en leer, zijn dood  en verrijzenis. (Effeziérs 1,5-10)

      Door dit blijde nieuws probeert de missie  allerlei gebieden van het menselijk bestaan positief te beïnvloeden en te verheffen, zoals ontwikkelingswerk, onderwijs, leiderschap, gemeenschapsvorming, oecumene, milieubewustheid. En vergeet niet: verzoening en dialoog, gerechtigheid en rechtvaardigheid.

      Het missiewerk van nu is wel heel anders als dat van vroeger. Om een voorbeeld te noemen: de massale trek van het platte land naar de steden vereist een speciale aanpak. Vooral de jongere mensen verliezen daar de invloed en steun van hun oude cultuur. En als ze dan ook het christelijk geloof missen, bestaat er vaak een leegte in hun hart die vraagt om opgevuld te worden. Met wat? Met van alles wat er te horen en te zien is; en dat is niet altijd van het beste. Geloof me: missionarissen zijn nog hard nodig, waar ze ook vandaan komen. Dat zal helaas nog maar heel beperkt van Nederland zijn.

      Dit alles mag ons geen gevoel van minachting geven voor die  zogenaamde  ‘arme stakkers’ in de missie. De ervaring van veel missionarissen en ook van mijzelf is, dat we veel kunnen leren van hun cultuur, leefwijze en geloof. En de tijd breekt aan dat zij op hun beurt ons hier komen missioneren. Ik zou zeggen: Welkom. We hebben jullie nodig!  Maar over ‘missie’ naar  Nederland en over ‘nieuwe evangelisatie’ hoop ik nog terug te komen in een ander artikel.