Het is belangrijk dat iedereen, jong en oud, zich thuis voelt in onze kerk. De vieringen in onze kerk zijn meestal gericht op volwassenen. Bij de kinderwoorddienst willen we kinderen een eigen plek bieden om op hun niveau met het Woord bezig te zijn. We proberen hierbij een vorm te vinden, waarmee wij het samen vieren en de sfeer binnen onze geloofsgemeenschap kunnen overdragen. Een vorm waarbij kinderen plezier beleven aan het naar de kerk gaan en zich thuis gaan voelen.

Wat doen we tijdens de kinderwoorddienst?

  • Na de opening in de kerk gaan de kinderen met de aanwezige begeleider naar de Verrijzeniszaal.
  • We stellen onszelf allemaal aan elkaar voor en steken de paaskaars aan.
  • We lezen een Bijbelverhaal. Deze tekst sluit over het algemeen aan bij de tekst die de volwassenen in de kerk te horen krijgen.
  • Verder geven we een praktische invulling aan de kinderwoorddienst. Dit kan van alles zijn, zoals vertellen, ervaringen uitwisselen, bidden, zingen, tekenen, knutselen, enzovoort.
  • Na de voorbeden komen we weer terug in de kerk.

Wanneer is er kinderwoorddienst?
Er is elke zondag kinderwoorddienst. Behalve in de zomervakantie, de zondag na kerst en tijdens Titusvieringen die niet in Wageningen plaatsvinden. Er is tevens kinderwoorddienst op Eerste Kerstdag, ook wanneer deze niet op een zondag valt.

Voor wie is de kinderwoorddienst?
Kinderen vanaf circa 4 jaar zijn van harte welkom.

Begeleider worden?
Komt uw kind graag naar de kinderwoorddienst? Lijkt het u leuk om deze zelf een keer te organiseren? Loop gerust een keer mee met onze ervaren vrijwilligers. De huidige groep bestaat uit acht enthousiaste begeleiders. Extra hulp kunnen we altijd gebruiken. We verwelkomen dan ook graag nieuwe mensen bij de groep.

Meer informatie
Wilt u meer informatie over de kinderwoorddienst? Of wilt u vrijwilliger worden? Neemt u dan contact op met Els Biesta - Peters via .

Sinds begin 2006 is Wageningen opgenomen in een groep van elf samenwerkende parochies met als consequentie dat de pastores verder terugtreden en zich profileren op één specifieke taak. Om die reden wil het bisdom de betrokkenheid van de parochianen versterken om zo het pastorale evenwicht in de parochie te kunnen behouden. Om de gemeenschap pastoraal goed te laten functioneren als een levend samenhangend geheel is het nodig om een centraal orgaan te hebben, waar alle communicatielijnen uitkomen.

Dit centrale orgaan is de pastoraatsgroep geworden! Het is het pastorale oog, oor, neus en mond van de parochie; het signaleert, geeft door, en gaat wijs om met vragen, wensen en problemen. Samenvattend: de pastoraatsgroep wordt het gezicht van de parochie - aanspreekpunt voor alle pastorale zaken binnen de rooms-katholieke gemeenschap van Wageningen.

Heel belangrijk is de coördinatie van de pastorale activiteiten en werkzaamheden. Hiervoor is de pastoraatsgroep bezig een netwerk te creëren van contacten met de verschillende groepen binnen de parochie. Wederzijdse communicatie met het secretariaat en de parochievergadering speelt hierbij een essentiële rol. Elk lid neemt een specifieke taak voor zijn rekening in dit netwerk. Naast het praktische werk van uitvoering geven van de dagelijkse pastorale zorg willen de leden van de pastoraatsgroep continu aandacht besteden voor bezinning, verdieping en vorming.

Hebt u vragen of suggesties, twijfel niet om contact op te nemen met een van de onderstaande personen!
e-mail:

 

DSCN0949 web

Lid

Liesbeth van der Werf

 

 20230702 115941

Lid

Marianne Albers

International Catholic Comunity (ICC)

Monica Hoek - Akanyinte

 

Lid

Yvonne Lamers

   

 

 

 mauriciomeneses

M. (Mauricio) Meneses Santiago pastoor,
Bergstraat 17, 6701 AB Wageningen.
E-mail:
Afwezig: Maandag

erikrozeman

E.W.G. (Erik) Rozeman priester/parochievicaris,
Adriaen van Ostadestraat 54, 3904 TL Veenendaal
E-mail:
Afwezig: Vrijdag

 

 

 

 

 

Kopij inlever- en verschijningsdata 2024 (onder voorbehoud)

Inleveren kopij bij:

Kopij rooster 2024.pdf (titusb.nl)

  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor vragen en opmerkingen met betrekking tot deze website alsmede het willen laten plaatsen van nieuwsberichten kan contact worden opgenomen met Ineke Giesen

 

JOHANNES 14 (uitgebreid)

 

Tijdens het laatste Avondmaal zei Jezus

tegen zijn leerlingen:

18 Ik laat jullie niet verweesd achter:

ik kom terug en zal mij aan jullie openbaren.

 

22 Judas - niet Judas Iskariot - vroeg:

Heer, hoe komt het dat u zich wel aan ons,

maar niet aan de wereld gaat openbaren?

23 Jezus gaf hem ten antwoord:

Als iernand mij liefheeft, zal hij mijn woord ter harte nemen:

dan zal mijn vader hem liefhebben

en wij zullen verblijf bij hem komen nemen.

 

24 Maar wie mij niet liefheeft, neemt mijn woorden niet ter harte.

Het woord dat jullie horen, is eehter niet mijn woord,

rnaar dat van de vader die mij gezonden heeft.

 

25 Dit is het wat ik jullie te zeggen had nu ik nog bij jullie ben:

26 de helper die de vader jullie in rnijn naam zal zenden,

zijn heilige geest, die zal jullie verder in alles onderrichten:

hij zal jullie alles doen begrijpen wat ik jullie gezegd heb.

 

27 Vrede laat ik jullie na, mijn eigen vrede geef ik jullie,

een andere dan de wereld te bieden heeft.

Je moet je dus niet zo laten verontrusten en de moed niet verliezen.

28 Je hebt gehoord wat ik zei:

niet alleen dat ik heenga, maar ook dat ik bij jullie terugkom.

Als jullie mij liefhadden,

zou het jullie met vreugde hebben vervuld

dat ik heenga naar de vader,

want de vader is groter dan ik.

29 Ik zeg het jullie dus nu al, voordat het zo ver is,

dan zul je kunnen geloven als het zo ver is.

Eerste lezing: 2 Makk., 7, 1-2. 9-la
Uit het tweede boek der Makkabeeën

 

In die dagen werden zeven broers met hun moeder gevangen genomen.

De koning wilde ze dwingen van het verboden Varkens­vlees te eten

door ze met roeden en' zwepen te laten geselen.

 

De eerste van hen, die optrad als hun woordvoerder, sprak als volgt:

Waarom wilt gij ons ondervragen en wat wilt gij van ons te weten komen?

Wij zijn bereid te sterven, liever dan de wetten van onze voorvaderen te overtreden.

 

Nadat de eerste gestorven was, riep de tweede broer kort voordat hij de geest gaf:

Booswicht,gij kunt ons wel het tegenwoordige leven ontnemen,

maar de Koning der wereld zal ons, die voor zijn wetten sterven,

laten opstaan tot een eeuwig leven.

 

Na hem werd de derde gemarteld.

Zonder enige vrees sprak hij: Ik heb deze ledematen van God gekregen

Uit eerbied voor zijn wetten doe ik er afstand van,

maar ik hoop ze eens weer terug te krijgen.

De koning en zijn omgeving stonden verbaasd over zoveel moed bij de jongeman;

die zijn folteringen zonder één moment van zwakte doorstond.

 

Toen hij dood was, werd de vierde broer op dezelfde wijze gefolterd en gepijnigd.

Op het punt te sterven riep hij nog uit: Het is niet zo erg door mensen omgebracht te worden, wanneer wij vertrouwen op Gods belofte, dat Hij ons weer zal laten verrijzen.

Voor u echter zal er geen verrijzenis tot een nieuw leven zijn!

 

Zó werden allen tot dood toe gemarteld.

Ten laatste stierf ook de moeder.

1 Het volk dat in duisternis ronddoolt
ziet een schitterend licht.
Zij die in het donker wonen
worden door een helder licht beschenen.
2 U hebt het volk weer groot gemaakt,
diepe vreugde gaf u het,
blijdschap als de vreugde bij de oogst,
zij jubelen als bij het verdelen van de buit.

3 Het juk dat op hen drukte,
de stok op hun schouder, de zweep van de drijver,
u hebt ze verbrijzeld, zoals Midjan destijds.
4 Iedere laars die dreunend stampte
en elke mantel waar bloed aan kleeft,
ze worden verbrand, een prooi van het vuur.

5 Een kind is ons geboren,
een zoon is ons gegeven;
de heerschappij rust op zijn schouders.
Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman,
Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst.
6 Groot is zijn heerschappij,
aan de vrede zal geen einde komen.
Davids troon en rijk zijn erop gebouwd,
ze staan vast, in recht en gerechtigheid,
van nu tot in eeuwigheid.
Daarvoor zal hij zich beijveren,
de Heer van de hemelse machten.

  1         De Heer zei tegen Mozes:
  2        zeg tegen de gemeenschap van Israël: 

Wees heilig, want ik, de heer, jullie god, ben heilig.
  3        toon ontzag voor je moeder en je vader,
En neem steeds mijn sabbat in acht. Ik ben de heer, jullie god.
  4        laat je niet in met afgoden en maak geen godenbeelden.
Ik ben de heer, jullie god. 

11        Steel niet, lieg niet en bedrieg je naaste niet.
12       leg geen valse eed af als je bij mijn naam zweert,
Want daarmee ontwijd je de naam van je god. Ik ben de heer.
13        Beroof niemand en pers een ander niet af.
Betaal een dagloner zijn loon nog op dezelfde dag uit.
14        spreek geen vloek uit over een dove
En plaats geen obstakel voor de voeten van een blinde.
Toon ontzag voor je god. Ik ben de heer.
15        wees niet partijdig wanneer je rechtspreekt.
Trek onaanzienlijken niet voor
En zie machthebbers niet naar de ogen.
Spreek rechtvaardig recht over je naasten.
16        breng het leven van een ander niet in gevaar
door lasterpraat over hem rond te strooien. Ik ben de heer.
17       wees niet haatdragend.
Als je iemand iets te verwijten hebt,
roep hem dan ter verantwoording
en laad niet omwille van een ander schuld op je
18        door je te wreken of wrok te blijven koesteren. 

Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de heer.

      CRITICUS: Waarom zouden we om iets bidden of vragen? God weet al lang wat wij nodig hebben; hij heeft al lang besloten wat hij gaat doen. Bovendien: ik krijg maar zo zelden waar ik om vraag.  Ik ken mensen die heel veel bidden, maar toch helemaal niet beter zijn dan anderen. Bidden? Mijn werken zie ik als mijn gebed. Heb ik dan nog een ander gebed  nodig?

 

     In 1969 was de eerste landing van mensen op een andere planeet. Drie ruimtevaarders in hun Apollo 11 landden op de maan. Op hun vlucht waren ze een tijdje achter de maan en hadden toen geen contact met hun communicatie centrum in Houston. Dat was een heel eng moment. Stel je voor dat ze voorgoed contact verloren. Dan zouden ze nooit de maan bereiken noch de aarde. Ze zouden voor altijd zinloos en doelloos ronddwalen in de ruimte.

      Wij zijn allen in een “ruimtevaartuig” op weg  naar ons eeuwig doel. Wat of wie is ons communicatie centrum om onze vlucht te begeleiden? God zelf. Als we contact verliezen met hem dan dwalen we doelloos rond en bereiken we nooit ons eeuwige einddoel van geluk. Dat contact houden met God noemen we bidden.

      Bidden is een gesprek voeren met God over alles wat ons bezig houdt; ook over onze problemen; zelfs over dingen waar we het niet mee eens zijn en die ons doen kibbelen met God, zoals we vaak zien in de Psalmen: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?   We hebben geen vrome woorden nodig. En een gesprekje  met God  kan plaats hebben onder allerlei omstandigheden: onder het auto rijden, wachten op de bus, soep koken, huiswerk doen of kantoorwerk, onder het genieten van een heerlijke maaltijd of het bewonderen van de natuur of van kunst. Het is dan geen kwestie  van ons praten alleen maar beslist ook van ons luisteren naar hem; dus open staan voor zijn ingevingen.

      Naast zulke persoonlijke en spontane gebeden mogen we niet de gemeenschaps- gebeden verwaarlozen, zoals de Eucharistie, de zondag-viering en andere gebeden van de Liturgie. Dat helpt om niet als eenling verloren te raken maar bij je eigen  gemeenschap te blijven, ja, bij de wereldwijde  Christelijke gemeenschap: de Kerk. Dat is heel belangrijk.

      In het evangelie leert Jezus ons zij eigen gebed: het Onze Vader. Dat leert ons in een notendop de essentie van het gebed. Eerst de houding van God prijzen, en ik voeg er aan toe danken.  “Onze Vader...Uw Naam worde geheiligd. Uw rijk kome. Uw wil geschiede”. Daarna pas komt vragen of smeekbede: “Geef ons heden ons dagelijks brood,”  en alles wat we zo hard nodig hebben. En dan nog het derde deel: Vergiffenis vragen: “Vergeef ons onze schulden...” Wees dus nederig en berouwvol genoeg om voor God je fouten en zonden te bekennen. Ze beledigen God die onze grootste weldoener is. Ze doen aan anderen tekort. En zeker aan jezelf!

    De eerste houding van ons gebed:  God prijzen, aanbidden en vooral danken, is het voornaamste, maar wordt te vaak vergeten. We zijn teveel bezig met onze eigen verlangens, eer en roem. Stel je voor, een kind komt hongerig thuis van school, en valt meteen aan op de soep en al het lekkers op de tafel. Maar hij zegt geen woord tegen zijn moeder. Geen dank u en geen antwoord op haar vragen. Dat gaat zo door voor een week. Wat zullen de ouders denken? “Wat wordt ons kind toch verwaand...inhalig...ondankbaar.” Wij zelf genieten van eten en drinken,  van gezondheid,  van kunst, van ons werk, onze hobby’s, van de natuur, van duizend dingen. Zijn we hetzelfde als dat kind? Of kunnen we God dagelijks prijzen en danken?

      Hoe doen we dat tweede deel van de inhoud van het gebed: vragen, voorbede of smeekbede? Jezus geeft in het evangelie verschillende suggesties, bijv. in Lucas 11,1-13.   1) Volhard in het gebed; niet opgeven; zoals de vriend die ‘s nachts bij zijn buur blijft aankloppen en vragen om drie broden, want een bezoeker is net van zijn reis aangekomen. De buurman wil eerst niet opstaan om die broden te geven; maar omdat die vriend maar blijft aanhouden, doet hij het toch. God is als die buur, als wij zijn als die vriend.

2)  Wees niet te inhalig; niet voor jezelf alleen bidden; voor betere baan, beter huis enz. Bid meer voor anderen die ons gebed harder nodig hebben. En die zijn er zo veel in onze wereld.

3)  Absoluut vertrouwen, ja, zekerheid dat je gebed verhoord wordt. Bedank God alvast voordat  hij je gebed verhoord heeft . Bid met hart en ziel in de zekerheid dat God je beste vriend is die ons niet teleur wil stellen. Maar soms kreeg je niet waar je zo lang om gevraagd hebt….“Is er soms onder u een vader die zijn kind een steen zal geven als hij om brood vraagt?” zegt Jezus. Als hij geen brood geeft, geeft hij iets anders, iets beters. Als je eens terug kijkt naar je jeugdjaren, vind je misschien uit dat je geluk had dat God sommige gunsten  niet gaf; bijvoorbeeld  je werd ziek, of je zakte voor je examen. Maar God gaf betere dingen waar je nooit van gedroomd had; iets dat een betere wending aan je leven gegeven heeft. En in ieder geval geeft hij het allerbeste dat hij je kunt geven: de Heilige Geest. En die geeft  je kracht om beter te werken, en wijsheid om goede besluiten te nemen voor jezelf of je  familie, en hij geeft sterkte om de weg naar het geluk te zoeken door alle narigheid en problemen heen. Er is geen eind aan de gaven van de H. Geest; als je hem hebt, heb  je  alles. Jezus zegt: “Als jullie goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan de Vader in de hemel de heilige Geest geven aan wie erom vragen.”

      Je zegt misschien: “Mijn werk zie ik  als mijn gebed. Dan heb ik geen ander gebed nodig”. Als je nederig genoeg bent heb je iedere dag en altijd gebed nodig, van je jeugd tot je stervensuur. Maar om je werk ook tot gebed te maken, dat is een goed idee. Hoe kan dat gebeuren?  Al je werk (en al je wel en wee) opdragen aan God. Dat doe je vooral ‘s morgens bij het begin van de dag, en soms gedurende de dag. En doe al je werk (en studie, sport, plezier en ook pijn) niet voor je eigen plezier alleen maar voor een diepere geestelijke intentie, bijv. voor de eer van God, of om onze wereld te verbeteren, of om anderen te helpen uit liefde, want “Jezus zegt: “Wat jij aan de minste der mijnen hebt gedaan, heb je aan mij gedaan.” Op deze manier kan je werk tot gebed worden.

      Probeer elke dag een tijd te nemen, al is het maar 10 of15 minuten, om alleen of samen te bidden. Als je niet weet hoe, kun je dit proberen:  3 minuten God prijzen en danken; 3 minuten nederig om vergiffenis vragen; 3 minuten vragen met voorbede of smeekbede. Dan is er nog 6 minuten over om een stukje van het evangelie te lezen en daarover te mediteren. Dat wil zeggen, overdenken wat God je daar wil zeggen voor jouw leven.

      En denk er eens over na en spreek er eens met anderen over hoe je je dagelijkse gebeden het best kunt doen: Bidden vóór de maaltijd?  Bij het opstaan?  Bij het slapen gaan?

      Ik wens je een voorspoedige vlucht in het ruimteschip van het leven onder de goede en wijze begeleiding van God onze Vader.