HEMEL

 

HOE KUNNEN WE DAAR IETS VAN AFWETEN?

 

         CRITICUS: In onze geseculariseerde tijd richten we liever onze aandacht op de wereld hier beneden. Het zicht op de hemel wordt verdoezeld door karikaturen zoals gevleugelde wezens en heiligen gekleed in lange witte jurken, met palmtakken in hun handen en zittend op een witte wolk. Als de hemel al bestaat is het iets boven onze natuur en dus boven onze begrippen. We zullen later wel zien wat dat  ’hiernamaals’ zal zijn. We hoeven ons er nu nog niet druk over te maken; als er een hemel bestaat dan komen we er gerust allemaal wel in.

 

         Criticus is wel erg onverschillig over de enorme levensvraag: wat is onze toekomst na dit korte bestaan op aarde? Dan begint er een leven dat niet tachtig jaar duurt, ook geen duizend maar eeuwig.  We zijn te betreuren als ons aardse leven het enige is, want ons aardse bestaan is bedoeld als serieuze voorbereiding op het eeuwige in de hemel. Zo beschouwd is ons leven hier ontzaglijk zinvol.

         Ons sterven is opnieuw geboren worden in een onvergankelijk leven. Dat kun je vergelijken met een kindje in moeders schoot. Het voelt zich daar warm en gelukkig en vindt dat het van alles goed voorzien  is. Het zou dan ook niet geboren willen worden; dat zou een soort sterven voor hem betekenen. Maar het gebeurt toch: het kindje wordt geboren. Het komt in de armen van een lieve moeder en kijkt op naar haar liefdevolle gezicht en wordt gekoesterd door  familieleden. Het voelt weldra aan hoe dwaas het is om het leven in de moederschoot boven zijn nieuwe leven te beschouwen. Ja, hoe dwaas zijn wij als we ons korte leventje hier beneden groter  gaan beschouwen dan het eeuwige leven hierna. We mogen gelukkig geloven dat de mens opnieuw liefhebbende armen zal voelen en opnieuw zal opkijken naar een gezicht nog liefdevoller dan dat eerste gezicht dat hij zag lang geleden.

         Sterven is een nieuwe geboorte naar een nieuw leven. De mens is voor dit gelukkige leven geschapen. Wat van ons wordt gevraagd is onszelf zo goed mogelijk voor te bereiden: vertrouwvol zich overgeven in de handen van onze Schepper. De Kerk helpt graag bij dit afscheid van het aardse leven met prachtige krachtige middelen: woorden van vergeving van zonden, sterkende ziekenzalving en voedsel voor de reis dat Christus zelf is: heilige Communie.

         Je kunt niet verwachten dat je ‘zomaar’ de hemel kunt binnenstappen. Ons leven op aarde is een  leerschool voor het hiernamaals. Je kunt dus ook een toets verwachten: Heb ik steeds voor mezelf alleen geleefd, of  ‘de naaste’ bemind als mezelf? Hoe heb ik Gods geboden gevolgd, zoals ik ze eerlijk in mijn geweten ken? Dit zal blijken in het ‘bijzonder oordeel’. Dat neemt plaats na de dood, zonder te wachten tot het ‘laatste oordeel’ dat gebeurt op het einde van de wereld. Ieder ontvangt onmiddellijk zijn loon voor zijn manier van leven. Dat is duidelijk te vinden op verschillende plaatsen in het Nieuwe Testament. Bijvoorbeeld:  Jezus, stervend aan het kruis, zegt tot de ‘goede moordenaar’ naast hem:  ‘Vandaag nog zul je bij mij zijn in het Paradijs’ (Lucas 23, 43) Woorden van  troost en steun voor iedereen, goed  of slecht. Paulus schrijft in zijn Tweede Brief aan de Korintiërs: ‘Wij allen moeten voor Christus’ rechterstoel verschijnen, opdat ieder het loon ontvangt voor wat hij in dit leven heeft gedaan, goed of kwaad’. (3, 10) Iedereen krijgt zijn vergelding, ofwel eerst een tijdelijke loutering, ofwel de onmiddellijke gelukzaligheid in de hemel, ofwel de eeuwige afscheiding in de hel.

         HEMEL: Het is onmogelijk om ons de hemel naar waarheid voor te stellen zolang we nog in ons materiële bestaan zijn. Het is zo totaal anders, maar zo reëel als ons leven hier. Zij die sterven in vriendschap met God zullen Hem zien ‘van aangezicht tot aangezicht’, dus op een heel persoonlijke manier. Zij leven daar in volmaakte liefde met de Drie-enige God: met de Vader van wie zij kinderen zijn, met de Zoon Jezus Christus met wie zij broers en zussen zijn, en met de heilige Geest die dit goddelijk leven diep in hun hart brengt. God is de bron van alle goedheid, schoonheid en liefde, en daar delen zij in voor eeuwig in volmaakte vreugde. Christus heeft zijn leven ervoor gegeven en is verrezen om dit eeuwige leven voor ons open te stellen. Dat is de kroon op zijn verlossing.

         In de hemel zullen we God zien Dat wil zeggen met heel ons wezen zijn wezen kennen en ervaren. Theologen spreken van gelukzalige aanschouwing van God. Deze verheven term wordt door Paulus eenvoudiger aldus gezegd:  ‘Ons kennen (op aarde) is stukwerk...Maar wanneer het volmaakte komt heeft het stukwerk afgedaan...Nu kijken we nog in een spiegel; we zien raadselachtige dingen; maar straks zien we van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik nog slechts ten dele, maar dan zal ik ten volle kennen zoals ik zelf gekend ben.’ ( 1 Kor. 13, 12) Dit ‘kennen’ van ons gebeurt met al onze geestelijke vermogens, vooral onze liefde. Het zal een diepe altijd durende uitwerking op ons hebben, waar we nooit genoeg van krijgen, want we zijn dan innig verenigd met God, die de bron is van alle goeds. Het zal ons een gevoel geven van algehele vreugde: als we zo naar God  kijken is het onmogelijk om bedroefd of verward of depressief te zijn.

         We zullen daar één gelukkige hechte gemeenschap zijn met heiligen van alle tijden en plaatsen en met onze geliefde overleden familieleden, vrienden , kennissen en de mensen uit het verre verleden die we zo graag zouden ontmoeten, allen die het ‘gehaald’ hebben, allen verenigd rond Christus het Hoofd. Van Eyck heeft geprobeerd dit voor te stellen in zijn befaamde schilderij ‘De Aanbidding van het Lam’. Christus is daar als een lam met dodelijke wonden maar toch zegevierend. Hij staat daar op een altaar voor de troon van de Vader als een offergave die zichzelf opoffert om voor de mensen te pleiten als onze Voorspreker bij de Vader. Deze scene is omgeven door alle hemelbewoners. Het is een menselijke voorstelling van een diep mysterie: hoe Jezus ons zonder ophouden helpt en verlost, ook nu nog. En wij op aarde doen daar met mee, samen met de priester in de Eucharistie. Dan zijn we live verbonden met die eredienst in de hemel. In de heilige communie krijgen we alvast een onderpand van het Feestmaal in de hemel. De Mis is dan ook de beste tijd om voor onze geliefde overledenen te bidden, – door het Lam Gods onze Middelaar – dat zij er spoedig bij mogen zijn, en dan ons helpen om het eeuwige feest ook niet te missen.

         Het feest zal nog veel groter worden op het einde van de wereld, wanneer allen verrijzen en wij bij het Laatste Oordeel de woorden van Christus mogen horen: ‘Kom, gezegenden van mijn Vader, neem het koninkrijk in bezit dat vanaf het begin van de schepping voor jullie klaar ligt’. (Matteüs 25, 34) Dan zullen we niet alleen met ziel maar ook met lichaam als volledige mens, veredeld door Gods eigen Leven, de hele Nieuwe Aarde beheren. Durven  we daarvoor  ons leven op het spel zetten?