1         De Heer zei tegen Mozes:
  2        zeg tegen de gemeenschap van Israël: 

Wees heilig, want ik, de heer, jullie god, ben heilig.
  3        toon ontzag voor je moeder en je vader,
En neem steeds mijn sabbat in acht. Ik ben de heer, jullie god.
  4        laat je niet in met afgoden en maak geen godenbeelden.
Ik ben de heer, jullie god. 

11        Steel niet, lieg niet en bedrieg je naaste niet.
12       leg geen valse eed af als je bij mijn naam zweert,
Want daarmee ontwijd je de naam van je god. Ik ben de heer.
13        Beroof niemand en pers een ander niet af.
Betaal een dagloner zijn loon nog op dezelfde dag uit.
14        spreek geen vloek uit over een dove
En plaats geen obstakel voor de voeten van een blinde.
Toon ontzag voor je god. Ik ben de heer.
15        wees niet partijdig wanneer je rechtspreekt.
Trek onaanzienlijken niet voor
En zie machthebbers niet naar de ogen.
Spreek rechtvaardig recht over je naasten.
16        breng het leven van een ander niet in gevaar
door lasterpraat over hem rond te strooien. Ik ben de heer.
17       wees niet haatdragend.
Als je iemand iets te verwijten hebt,
roep hem dan ter verantwoording
en laad niet omwille van een ander schuld op je
18        door je te wreken of wrok te blijven koesteren. 

Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de heer.

  • Meest recente aanpassing(en): maandag 01 april 2030, 19:08:51.